Een joodse vader en zijn zoon woonden samen in een huis in Londen. De vader was diep gelovig, de jongen was, zoals veel jongeren van deze tijd. niet meer gelovig. De vader en de zoon kregen ruzie, het bekende generatieconflict. De zoon ging graag uit naar de disco’s. Vader maakte zich zorgen over zijn zoon: wat moet er van hem toch terecht komen? Zoonlief voelde zich beperkt in zijn vrijheid. Op een dag besloot de zoon de wijde wereld in te trekken. Hij had genoeg van de ruzies met zijn vader. Hij pakte zijn rugzak en ging door de wereld trekken.
Zes jaar lang zwierf hij door Europa. Op een dag, hij was in Turkije, kreeg hij van een kennis uit Londen een telefoontje. Zijn vader was erg ziek. De zoon twijfelde, of hij terug zou gaan naar zijn zieke vader. Een paar dagen later belde de kennis weer op met het bericht dat zijn vader overleden was. Vader en zoon hadden zich niet kunnen verzoenen. De zoon kreeg na verloop van tijd steeds meer wroeging.
Hoewel niet religieus. reisde hij op een dag naar Jeruzalem en zag bij de Klaagmuur hoe vrome joden aan het bidden waren. Zij stopten briefjes met hun vragen en gebeden tussen de stenen van de muur. Hij dacht: dat ga ik ook doen, dat kan geen kwaad. Hij schreef het volgende briefje: ‘Beste vader het spijt me dat ik het niet met je goed heb gemaakt. Vergeef me mijn fouten. Nu pas weet ik hoe belangrijk jij voor me bent. Je zoon.’
Toen hij het briefje tussen de stenen wilde stoppen, merkte hij dat zijn briefje er niet meer bij kon. Het zat propvol met andere briefjes. Hij liep langs de Klaagmuur, op zoek naar een gaatje voor zijn briefje. Aan het einde van de muur viel er een briefje uit een spleet. Daardoor was er ruimte gekomen voor zijn briefje en hij stopte dat op de vrijgekomen plaats. Omdat hij een beetje nieuwsgierig was, raapte hij het gevallen briefje van de grond en ging het stiekem lezen.
Hij las: ‘Beste zoon. Je zult dit briefje wel nooit lezen. Omdat ik ongeneeslijk ziek ben, ben ik voor de laatste keer naar Jeruzalem gegaan. Via God laat ik jou weten dat ik veel van je houd. Het spijt me dat ik zo’n strenge vader was. Vergeef me. Je liefhebbende vader.’